achterdocht

als woordenboektrefwoord:

achterdocht:
v. argwaan.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

achterdocht (zn) :
wantrouwen, verdenking, argwaan

als synoniem van een ander trefwoord:

argwaan (zn) :
vermoeden, wantrouwen, verdenking, achterdocht
wantrouwen (zn) :
verdenking, argwaan, achterdocht, mistrouwen
verdenking (zn) :
wantrouwen, argwaan, achterdocht

woordverbanden van ‘achterdocht’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

achterdocht:
argwaan, ergdenkendheid, wantrouwen, mistrouwen, verdenking, vermoeden
argwaan:
achterdocht
verdenking:
achterdocht
wantrouwen:
achterdocht

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Het geloof aan de mogelijkheid van iets kwaads, dat ons bedreigt. Mistrouwen, wantrouwen en ver denking hebben altijd betrekking op een aangewezen persoon. Mistrouwen is de zachtste uitdrukking, en geeft niets anders te kennen dan gemis aan vertrouwen. Wantrouwen is gemis aan vertrouwen om bepaalde redenen. Men mistrouwt een vreemde, daar hij onbekend is; men wantrouwt iemand, wiens handelingen aanleiding geven om hem niet te vertrouwen. Beide zien op toekomende handelingen, die een persoon uit onze omgeving kan verrichten: verdenking daarentegen ziet op het verleden. Verdenking is een tamelijk sterk vermoeden, dat iemand zich aan verkeerde handelingen heeft schuldig gemaakt. Iemand staat onder verdenking van gestolen te hebben. Achterdocht en argwaan geven te kennen, dat men een kwaad veronderstelt, waarvan men geen duidelijke voorstelling heeft; zij drukken eene onbepaalde vrees uit, en behoeven ook niet noodzakelijk een aangewezen persoon te betreffen. Uit de onbepaalde vrees, die onrust mede brengt en de achterdocht doet ontstaan, kan, wanneer zij zich bepaalt tot een persoon of eene daad van een persoon, kwaad vermoeden voortkomen. Met argwaan is altijd het bijdenkbeeld verbonden, dat het gebrek aan vertrouwen meer voortspruit uit het zwakke of slechte karakter van den persoon zelf, die argwaan koestert, dan wel uit eene aanleiding buiten hem.

in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):

argwaan, achterdocht, kwaad vermoeden

Een voorgevoel hebben, dat men bedrogen wordt.

Alle drie drukken uit, dat men niet zeker is, of iemand ons bedriegen wil. Argwaan duidt vooral aan, dat men een onbepaalde vrees koestert, door iemand bedrogen te zullen worden, zonder dat daartoe soms eenige reden bestaat; argwanend te zijn ligt dus meer in iemands karakter. Achterdocht onderstelt, dat men tegen een bepaald persoon zulk een argwaan op meer grond meent te moeten koesteren. Ontdekt de achterdochtige een of ander feit, dat zijn vrees versterkt, dan spreekt men van kwaad vermoeden. Een gierigaard koestert tegen iedereen argwaan; hij wordt achterdochtig, als iemand hem zeer vriendelijk bejegent — in zijn gedachten ziet hij reeds een aanval op zijn beurs gedaan — en hij vat een kwaad vermoeden tegen iemand op, als hij dezen meent betrapt te hebben op een oneerlijkheid.

in Nederduitsche synonymen (1836), band 1, blz. 386:

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 87:

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

achterdocht
vertrouwen

woorden met een verwante vorm:

bijvoeglijk naamwoord

bij andere sites:

in het Verwarwoordenboek van Jan Renkema:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0018 c