gereed

als woordenboektrefwoord:

gereed:
bn. (...reder, -st), bereid tot iets ; voltooid ; gerede gelden, onmiddellijk beschikbaar.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

gereed (bn) :
bereid, klaar, paraat, in orde, ready
gereed (bn) :
af, voltooid, klaar
gereed (bn) :
gemakkelijk

als synoniem van een ander trefwoord:

klaar (bn) :
rond, voorbij, uit, gereed, afgelopen, gedaan, voor elkaar, op, af, bereid, voorbereid, voltooid, paraat, ready, voor mekaar, gepiept, afgehandeld
vaardig (bn) :
bekwaam, gereed, behendig, handig, kundig, paraat, bedreven, industrieus, habiel
bereid (bn) :
gereed, geneigd, paraat, gewillig, genegen
af (bn) :
uit, gereed, gedaan, voltooid, klaar
vaardig (bn) :
gereed, klaar

woordverbanden van ‘gereed’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

af, gereed, klaar

Af wordt alleen van zaken gezegd, en be-teekent dan voltooid, zoodat er niets meer aan te doen valt. Het werk is af. Gereed en klaar worden beide zoowel van personen, als van zaken gebezigd. In 't eerste geval beteekent gereed 't zelfde als klaar, dus: op het punt en geschikt om eene nieuwe handeling te beginnen. Ik ben gereed om te gaan. Wij zijn kant en klaar. Van zaken gezegd beteekent gereed: in orde gebracht: Alle dingen zijn gereed. Klaar, van zaken gebezigd, beteekent zoowel af als gereed: Het huis is klaar. Het eten is klaar.

gereed, bereid

Gereed naast bereid onderstelt voorafgaande beschikkingen; bereid duidt enkel de gezindheid aan om op een gegeven oogenblik iets te doen. Zijt gij eindelijk gereed om mede te gaan? Ik ben tot uw dienst bereid.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 302:

bereid, gereed, vaardig, klaar

woorden met een verwante vorm:

bijvoeglijk naamwoord
zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0024 c

[foutje]