haat

als woordenboektrefwoord:

haat:
m. diepe afkeer ; wrok.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

haat (zn) :
weerzin, afgunst, afkeer, wrok, vijandschap, nijd, vete, rancune, haatgevoelens, haatgevoel

als synoniem van een ander trefwoord:

afkeer (zn) :
afschuw, hekel, haat, tegenzin, weerzin, griezel, afstoting, walging, walg, aversie, antipathie, afschrik, degout
wrok (zn) :
haat, bitterheid, pik, vijandigheid, gal, wraaklust, toorn, vete, rancune, animositeit, ressentiment
gal (zn) :
haat, boosheid, verbittering, wrok, toorn, wrevel
rancune (zn) :
haat, wrok, vijandschap

woordverbanden van ‘haat’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Een sterk gevoel van mishagen tegen personen, die men niet dulden kan, wordt in den zachtsten zin hekel of afkeer genoemd. Afkeer raakt meer in onbruik; waar het naast hekel voorkomt drukt het een sterkeren graad uit. Gaat dit gevoel gepaard met nijd, zoo sterk en onoverwinbaar, dat het zich in daden kan uiten, dan wordt het haat. Bij vijandschap treden de daden, die het gevolg zijn van den haat, meer op den voorgrond, en wordt de zucht om te benadeelen hoofdzaak.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 111:

in Nederduitsche synonymen (1836), band 2, blz. 60:

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 263:

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

haat
affectie, liefde

woorden met een verwante vorm:

bijvoeglijk naamwoord
werkwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.002 c