hakkelen

als woordenboektrefwoord:

hakkelen:
(gehakkeld), stotteren.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

hakkelen (ww) :
haperen, knoeien, brabbelen, stotteren, stamelen

als synoniem van een ander trefwoord:

haperen (ww) :
stoten, aarzelen, stokken, hokken, hakkelen, schelen, mankeren, schorten, stamelen, weifelen, horten
stotteren (ww) :
hakkelen, stamelen

woordverbanden van ‘hakkelen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Hakkelen is niet vloeiend, niet vlug spreken, omdat men te snel spreekt, of omdat de woorden niet gauw genoeg toestroomen; stotteren of stamelen is gebrekkig spreken ten gevolge van een gebrek in de spraakorganen. In fig. zin wordt meestal stamelen gebruikt. Hij stamelde een woord van dank. Stameren is gebrekkig spreken te gevolge van gebrek aan oefening. Een kind stamert de eerste klanken.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 231:

hakkelen, stamelen, stotteren

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
bijvoeglijk naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0245 nc