impuls

als woordenboektrefwoord:

impuls:
m. aandrift, drang.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

impuls (zn) :
prikkel, stimulans, aansporing, aandrijving, aandrang, aandrift
impuls (zn) :
bevlieging, drang, behoefte, opwelling, kuur, gril, nuk, luim

als synoniem van een ander trefwoord:

gril (zn) :
inval, bevlieging, bui, impuls, opwelling, fantasie, kuur, bokkensprong, rage, stuip, toer, frats, manie, grol, aandrift, luim, nuk, wispelturigheid, grilligheid, caprice
elan (zn) :
strijdlust, vaart, gedrevenheid, enthousiasme, vuur, bevlieging, ijver, impuls, gloed, bezieling, vervoering, geestdrift, flair, zwier, begeestering, levendigheid
drang (zn) :
druk, kracht, dorst, verlangen, impuls, neiging, behoefte, opwelling, begeerte, aandrang, pressie, aandrift
stimulans (zn) :
prikkel, aanmoediging, impuls, aansporing, drijfveer, beweegreden, incentive
aandrang (zn) :
verlangen, impuls, drang, opwelling, drift, aanvechting, aandrift
aansporing (zn) :
prikkel, stimulans, impuls, prikkeling, stoot, aandrang, stimulus
aandrift (zn) :
bevlieging, impuls, bezieling, elan
prikkel (zn) :
impuls, neiging, stimulus
behoefte (zn) :
impuls

woordverbanden van ‘impuls’ grafisch weergegeven

bij andere sites:

in het Verwarwoordenboek van Jan Renkema:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0022 c