natuurlijk
als trefwoord met bijbehorende synoniemen:
- natuurlijk (bn) :
- eenvoudig, ongedwongen, naïef, onbevangen, ongekunsteld
- natuurlijk (bn) :
- eigen, aangeboren, ingeschapen
- natuurlijk (bn) :
- verklaarbaar, begrijpelijk
- natuurlijk (bn) :
- wild, ruw, ongerept
- natuurlijk (bn) :
- buitenechtelijk
- natuurlijk (bn) :
- werkelijk, waar
- natuurlijk (bn) :
- biologisch
- natuurlijk (bn) :
- gezond
- natuurlijk (bw) :
- vanzelf
- natuurlijk (tw) :
- zeker, ja, vanzelfsprekend, allicht, vanzelf!
als synoniem van een ander trefwoord:
- ongedwongen (bn) :
- vloeiend, natuurlijk, los, spontaan, gemakkelijk, eerlijk, volmondig, vlot, losjes, onbevangen, vrijmoedig, nonchalant, ongegeneerd, frank, frank en vrij, onverbloemd, onomwonden, gemeenzaam, ruiterlijk, onverholen, sans gêne, ongemaakt, ongekunsteld, onbeschroomd, familiaar
- werkelijk (bn) :
- werkzaam, natuurlijk, actief, echt, werkend, waar, materieel, effectief, substantieel, reëel
- eenvoudig (bn) :
- natuurlijk, simpel, bescheiden, enkelvoudig, gewoon, alledaags, sober, ongecompliceerd
- oorspronkelijk (bn) :
- natuurlijk, authentiek, zuiver, zelfstandig, echt, origineel, onvervalst, onvertaald
- aangeboren (bn) :
- natuurlijk, van nature, ingeschapen, congenitaal, ingeboren
- landelijk (bn) :
- natuurlijk, eenvoudig, dorps, pastoraal, idyllisch
- logisch (bn) :
- natuurlijk, vanzelfsprekend, nogal wiedes
- eigen (bn) :
- natuurlijk, bekend, vertrouwd, gemeenzaam
- levensecht (bn) :
- natuurlijk, natuurgetrouw, levensgetrouw
- naïef (bn) :
- natuurlijk, eenvoudig, ongekunsteld
- eenvoudig (bn) :
- natuurlijk, sober, ongekunsteld
- fysiek (bn) :
- natuurlijk, fysisch
- menselijk (bn) :
- natuurlijk, normaal
- zeker (bw) :
- natuurlijk, verzekerd, gegarandeerd, beslist, overtuigd, absoluut, ongetwijfeld, stellig, alleszins, wis, gewis, ontwijfelbaar, zekerlijk
- allicht (bw) :
- natuurlijk, zeker, uiteraard, ongetwijfeld, vanzelfsprekend, logischerwijs
- uiteraard (bw) :
- natuurlijk, zeker, vanzelfsprekend, allicht, natuurlijkerwijs
- vanzelf (bw) :
- natuurlijk, uiteraard, vanzelfsprekend
- vanzelfsprekend (bw) :
- natuurlijk, uiteraard, vanzelf, allicht
woordverbanden van ‘natuurlijk’ grafisch weergegeven
in Charivarius' Een Ander Woord (1945):
- aangeboren:
- ingeboren, aangeschapen, ingeschapen, natuurlijk
- eenvoudig:
- enkel, simpel, sober, stemmig, onopgesmukt, ongekunsteld, naïef, gewoon, natuurlijk, gering, gemoedelijk, huiselijk, kortweg
- gemoedelijk:
- familiaar, los, ongedwongen, eenvoudig, natuurlijk, gemeenzaam, minzaam, intiem, vertrouwelijk, gezellig, huiselijk
- gezond:
- natuurlijk
- kinderlijk:
- menselijk, eenvoudig, natuurlijk, oprecht, naïef
- landelijk:
- dorps, natuurlijk, ongedwongen
- menselijk:
- natuurlijk
- natuurlijk:
- aangeboren
- natuurlijk:
- landelijk, herderlijk
- natuurlijk:
- zeker
- ongedwongen:
- onbelemmerd, onbeklemd, natuurlijk, ongezocht, onbevangen, ongekunsteld, vrij, vrijmoedig, los
- zeker:
- voorzeker, verzekerd, overtuigd, vast, stellig, bepaald, beslist, volstrekt, uitgemaakt, onbetwistbaar, inderdaad, natuurlijk, waarlijk, onfeilbaar, onvermijdelijk, ja
in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):
- natuurlijk ≠
- chemisch, denkbeeldig, geforceerd, kunstmatig, onnatuurlijk, scheikundig, vals
woorden met een verwante vorm:
zelfstandig naamwoord
zie ook:
bij andere sites:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
overige:
debug info: 0.0022 c
