noodweer

als woordenboektrefwoord:

noodweer:
v. tegenweer, verdediging uit noodzaak.
noodweer:
o. hevige storm; zwaar onweer.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen: niet gevonden.

als synoniem van een ander trefwoord: niet gevonden.

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Alle drie drukken hetzelfde uit, nl. tegenweer. Noodweer stelt meer op den voorgrond de noodzakelijkheid der verwering. Lijfsverdediging geeft te kennen, dat zij noodig is om eigen of eens anders leven te redden. Noodweer wordt in ruimeren zin gebruikt dan lijfsverdediging, en in denzelfden zin als zelf verdediging. Dit noodweer doodde mijn client den onverlaat, die hem aanviel. Uit noodweer moest ik hen wel zoo aan de kaak stellen. Een doodslag ter lijfsverdediging is geen moord, want noodzakelijke zelfverdediging is geoorloofd.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 485:

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 486:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0165 nc