prik

als woordenboektrefwoord:

prik:
m. (-ken), steek met een puntig voorwerp.
prik:
m. (-ken), negenoog, vis.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

prik (zn) :
frisdrank, fris, spuitwater, priklimonade, bruis, limonade gazeuse, gazeuse
prik (zn) :
prikvis, negenoog, lamprei
prik (zn) :
spuitje, injectie, pikuur
prik (zn) :
fooi, prikkie, krats
prik (zn) :
steek, pik, por
prik (zn) :
stip, punt
prik (zn) :
zeeprik
prik (zn) :
gaatje

als synoniem van een ander trefwoord:

piemel (zn) :
geslachtsdeel, lul, potlood, prik, plasser, geslacht, fluit, penis, paal, mannelijk lid, lid, jongeheer, pik, stijve, leuter, roe, opper, snikkel, roede, zwengel, pisser, fallus, piel, tampeloeres, geslachtsapparaat, geslachtsorgaan, sannie, opperwachtmeester, tamp
lul (zn) :
geslachtsdeel, piemel, prik, plasser, geslacht, fluit, penis, paal, lid, mannelijk lid, jongeheer, pik, stijve, leuter, roe, snikkel, roede, zwengel, pisser, fallus, piel, tampeloeres, geslachtsorgaan, sannie, sanne, rampetamp, tamp
punt (zn) :
uiteinde, top, prik, spits, piek, tip, toppunt, tipje, timp, toot
fris (zn) :
prik, frisdrank, priklimonade, gazeuse
injectie (zn) :
prik, spuitje, inspuiting, pikuur
spuitje (zn) :
prik, spuit, injectie, inspuiting
steek (zn) :
beet, prik, stoot, priem, houw
por (zn) :
steek, prik, duw, stoot
pik (zn) :
prik

woordverbanden van ‘prik’ grafisch weergegeven

woorden met een verwante vorm:

werkwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0032 c