pruttelen

als woordenboektrefwoord:

pruttelen:
(geprutteld), borrelend koken ; mopperen.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

pruttelen (ww) :
mopperen, grommen, brommen, knorren, sputteren, morren, grollen
pruttelen (ww) :
koken, borrelen, preutelen, broebelen

als synoniem van een ander trefwoord:

mopperen (ww) :
klagen, pruttelen, brommen, mokken, knorren, sputteren, morren, kniezen, foeteren, kankeren, moffelen, reclameren, murmelen, sakkeren
kermen (ww) :
huilen, pruttelen, mokken, jammeren, weeklagen, lamenteren, urmen
knorren (ww) :
mopperen, grommen, pruttelen, brommen, morren
borrelen (ww) :
pruttelen, murmelen, mousseren, broebelen
brommen (ww) :
mopperen, pruttelen, knorren, grollen
grommen (ww) :
pruttelen, brommen, knorren
koken (ww) :
pruttelen, borrelen

woordverbanden van ‘pruttelen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

pruttelen:
brommen

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.002 c