schillen

als woordenboektrefwoord:

schillen:
(geschild), van de schil ontdoen.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen: niet gevonden.

als synoniem van een ander trefwoord:

afschillen (ww) :
ontvellen, schillen, pellen, villen, afpellen, afstropen, onthuiden
pellen (ww) :
doppen, schillen, afstropen, ontschorsen, afschilferen
afstropen (ww) :
afhalen, schillen, pellen, kwellen
doppen (ww) :
schillen, pellen, ontpitten
schoonmaken (ww) :
afhalen, jassen, schillen
afpellen (ww) :
doppen, schillen, pellen
piepen (ww) :
jassen, schillen
afhalen (ww) :
schillen
jassen (ww) :
schillen

woordverbanden van ‘schillen’ grafisch weergegeven

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Doppen noemt men het openen der harde doppen of kleppen der peulvruchten; pellen het bij gedeelten verwijderen van de schaal der eieren en van het vel of vlies, dat de bekleeding van sommige boom vruchten en graansoorten uitmaakt. Schillen het met een scherp voorwerp verwijderen van het zachte bekleedsel eener vrucht of van de schors van een boom. Ontbolsteren, dat eigenlijk niets anders is dan eene vrucht van den bolster ontdoen, wordt in figuurlijken zin alleen gebruikt voor: iemand vatbaar maken voor verdere beschaving. Eene noot pellen; gepelde gerst; het schillen van een appel; eiken hakhout wordt geschild.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 104:

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0025 c