slingeren

als woordenboektrefwoord:

slingeren:
(geslingerd), heen en weer bewegen.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

slingeren (ww) :
schommelen, zwaaien, wiebelen, waggelen, wapperen, bungelen, bengelen, traineren, slieren
slingeren (ww) :
rollen, zwieren, zwenken, laveren, slieren
slingeren (ww) :
smakken, werpen, gooien, smijten
slingeren (ww) :
winden, kronkelen, strengelen
slingeren (ww) :
rondslingeren, rondzwerven
slingeren (ww) :
zwengelen, bengelen

als synoniem van een ander trefwoord:

smijten (ww) :
knallen, slingeren, slaan, smakken, werpen, gooien, kletsen, flikkeren, kegelen, donderen, kieperen, kwakken, plenzen, sodemieteren, lazeren, keilen, mieteren, kogelen, patsen, duvelen
gooien (ww) :
slingeren, smakken, werpen, storten, flikkeren, kegelen, donderen, smijten, mikken, kieperen, kwakken, sodemieteren, lazeren, keilen, mieteren, duvelen
schommelen (ww) :
wankelen, schudden, schokken, slingeren, zwaaien, wiegen, wiebelen, heen en weer gaan, waggelen, deinen, bengelen, wiegelen
draaien (ww) :
krullen, slingeren, wielen, winden, dwarrelen, wikkelen, kronkelen, zwieren, vijzen
slieren (ww) :
glijden, slingeren, slepen, glibberen, sleuren, traineren
zwaaien (ww) :
schommelen, slingeren, waaien, wiegen, zwieren
smakken (ww) :
slingeren, smijten, kwakken, sodemieteren
slieren (ww) :
slingeren, kronkelen
traineren (ww) :
slingeren, slieren
rollen (ww) :
slingeren

woordverbanden van ‘slingeren’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 382:

zwaaien, slingeren, gieren

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0023 c