zich voordoen

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

zich voordoen (ww) :
voorkomen, optreden, gebeuren, voorvallen, passeren, geschieden, rijzen

als synoniem van een ander trefwoord:

gebeuren (ww) :
gevallen, voorkomen, optreden, verlopen, omgaan, vallen, spelen, plaatsvinden, voorvallen, passeren, geschieden, plaatshebben, toegaan, wedervaren, zich voordoen, zich voltrekken, zich afspelen, plaatsgrijpen
geschieden (ww) :
voorkomen, optreden, omgaan, spelen, gebeuren, plaatsvinden, tot stand komen, voorvallen, passeren, plaatshebben, zich voordoen, zich voltrekken, zich afspelen, plaatsgrijpen
plaatsvinden (ww) :
vallen, gebeuren, voorvallen, passeren, geschieden, plaatshebben, zich voordoen, zich afspelen, plaatsgrijpen
voorkomen (ww) :
zijn, gevallen, optreden, spelen, gebeuren, bestaan, verkeren, voorvallen, geschieden, zich voordoen
opduiken (ww) :
opkomen, voordoen, verschijnen, opdagen, bovenkomen, oprijzen, zich voordoen, zich vertonen
het geval zijn (ww) :
voorkomen, spelen, gebeuren, sprake zijn van, zich voordoen
optreden (ww) :
zich voordoen, zich manifesteren
rijzen (ww) :
opkomen, ontstaan, zich voordoen

woordverbanden van ‘zich voordoen’ grafisch weergegeven

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Het algemeene begrip is: zich doen zien. Het eerste woord is aan de figuurlijke taal ontleend, en — van personen gezegd — uitsluitend in deftigen en dichterlijken stijl in gebruik. Een jongeling bood zich aan (Bild.). In er bood zich eene goede gelegenheid aan en dergelijke uitdrukkingen is het ook in de spreektaal in gebruik. Zich vertoonen wordt zoowel van zaken als van personen gezegd: hij vertoonde zich in het openbaar; de zon vertoonde zich maar even. Verschijnen beteekent zichtbaar worden : er is eene komeet verschenen; overal verschenen knoppen aan de boomen. Met den datief van een persoon wordt verschijnen meestal gezegd van geesten, die zich voor iemand zichtbaar maken: Jezus verscheen aan de apostelen; een engel verscheen hem in den droom. Te voorschijn komen en het meer gemeenzame voor den dag komen beteekenen: zich vertoonen na eenigen tijd onzichtbaar te zijn geweest, of zich op den achtergrond te hebben gehouden: Als het spel zou aangaan, kwam Pythia .... van achter eene gordijn te voorschijn. (Fokke); kom maar voor den dag, we hebben je toch al gehoord. Zich voor doen wordt van zaken gezegd, die zelden voorkomen: zulk een geval doet zich zelden voor; als de gelegenheid zich eens weer voordoet, enz. Van personen gezegd, beteekent het meestal: het voorkomen aannemen van; hij deed zich als een armen bedelaar voor.

woorden met een verwante vorm:

bijvoeglijk naamwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0019 c