Nederlandse synoniemen voor 'bangerik'

N.B. De resultaten hieronder komen van derde partijen. Zie ook resultaten uit onze eigen synoniemendatabank voor bangerik.

bangerik (zn):
angsthaas(nl) (pejoratief) iemand die bang is.
(de) umgangssprachlich: jemand, der sich oft ängstigt oder feige ist.
(de) umgangssprachlich: eine weibliche Person, die sich oft ängstigt oder feige ist.
(fr) Personne peureuse.
(sv) fegis.
, bangerd(nl) (pejoratief) iemand die bang is.
(de) umgangssprachlich: jemand, der sich oft ängstigt oder feige ist.
(de) umgangssprachlich: eine weibliche Person, die sich oft ängstigt oder feige ist.
, lafaard(nl) (pejoratief) iemand die bang is.
(fr) Personne poltronne.
, watje(nl) (pejoratief) iemand die bang is.
(en) easily frightened, ineffectual, or weak person.
, pussy(nl) —., bangeschijter(nl) (pejoratief) iemand die bang is., knijpkont(nl) (pejoratief) iemand die bang is., mietje(nl) (pejoratief) iemand die bang is., schijtebroek(nl) (pejoratief) iemand die bang is., schijterd(nl) (pejoratief) iemand die bang is., schijtlaars(nl) (pejoratief) iemand die bang is., schijtluis(nl) (pejoratief) iemand die bang is., doetje(en) easily frightened, ineffectual, or weak person., kluns(en) easily frightened, ineffectual, or weak person., schuimpje(en) easily frightened, ineffectual, or weak person.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken