Nederlandse synoniemen voor 'lui'

N.B. De resultaten hieronder komen van derde partijen. Zie ook resultaten uit onze eigen synoniemendatabank voor lui.

lui (zn):
mensen(nl) (informeel), vaak (pejoratief) groep mensen.
(de) Kollektivum: die Menschen im Allgemeinen, gewöhnliche Menschen.
(de) eine Gruppe von Personen, Menschen meist unbestimmter, aber auch bestimmter Anzahl.
(en) a body of human beings; a group of two or more persons.
(it) insieme di persone.
, lieden(nl) (informeel), vaak (pejoratief) groep mensen.
(de) Kollektivum: die Menschen im Allgemeinen, gewöhnliche Menschen.
(de) eine Gruppe von Personen, Menschen meist unbestimmter, aber auch bestimmter Anzahl.
(sv) människor i almännhet.
, luiden ''(uitspraakvarianten)''(nl) (informeel), vaak (pejoratief) groep mensen., mannen(nl) (informeel), vaak (pejoratief) groep mensen., personen(en) a body of human beings; a group of two or more persons.
(it) insieme di persone.
, volk(en) a body of human beings; a group of two or more persons.
(it) insieme di persone.

lui (bn):
werkschuw(nl) —.
(en) unwilling to work.
(en) eye: squinting because of weak muscles.
(nl) niet houdend van inspanning of werk.
, arbeidsschuw(nl) —.
(nl) niet houdend van inspanning of werk.
, comfortabel(nl) —.
(nl) (meubel) (gebruik als hypallage) geschikt om op zijn gemak in te zijn .
, ledig(nl) —.
(nl) niet houdend van inspanning of werk.
, vadsig(nl) —.
(nl) niet houdend van inspanning of werk.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken