afscheid geven

als trefwoord met bijbehorende synoniemen: niet gevonden.

als synoniem van een ander trefwoord: niet gevonden.

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Zich niet langer van iemand of iets bedienen, iemand of iets wegzenden, wegdoen. Zijn afscheid geven, afzetten en ontslaan worden uitsluitend van personen gezegd; afdanken bij voorkeur van personen, afschaffen bij voorkeur van zaken. Gebruiken, gewoonten, toetten afschaffen — ze buiten werking stellen. Afschaffen van personen gebezigd onderstelt altijd, dat het ontslag een gevolg is van de opheffing der bediening. Zij hebben den huisknecht afgeschaft, en houden nu slechts eene meid. Equipage afschaffen. Iemand zijn afscheid geven is iemand den last geven, of te kennen geven, dat hij zich moet verwijderen. Met deze woorden stond de vorst op en gaf dus den minister zijn afscheid. Met afdanken is, in onderscheiding van afzetten, altijd het bijdenkbeeld verbonden, dat het ontslag geen gevolg is van ontevredenheid over de verleende diensten. Afzetten daarentegen sluit dit laatste altijd uitdrukkelijk in. Ontslaan wil eigenlijk zeggen van den band losmaken; verder: ontheffen van verplichtingen, die uit eene verbintenis voortvloeien. Het laat in het midden of de reden voor het ontheffen der verplichting uit ontevredenheid van dengene, die ontslaat, voortspruit of niet. De troepen werden betaald en afgedankt. De officieren werden ontslagen. Hij werd van alle uit het contract voortvloeiende verplichtingen ontslagen. De ontrouwe rentmeester werd afgezet.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 95:

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0027 c