bengel

als woordenboektrefwoord:

bengel:
m. (-s), klokje ; klepel in de klok.
bengel:
m. (-s), kwajongen.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen: niet gevonden.

als synoniem van een ander trefwoord:

deugniet (zn) :
boefje, schavuit, snotaap, nietsnut, dondersteen, etter, bengel, ondeugd, rakker, loeder, kwajongen, donderstraal, vlegel, belhamel, doerak, schelm, rekel, guit, wittekop, bliksemstraal, straatvlegel, kataas, kwapoets, lorejas
guit (zn) :
grappenmaker, deugniet, bengel, ondeugd, rakker, schalk, olijkerd, kapoen, uilenspiegel, schelmpje, kwapoets, snaak, pagadder
kwajongen (zn) :
snotaap, snotneus, deugniet, aap, bengel, ondeugd, rakker, rotjong, vlegel, blaag, kapoen, kwapoets, pagadder
aap (zn) :
boef, deugniet, bengel, ondeugd, kwajongen, vlegel, belhamel, rekel
brak (zn) :
deugniet, bengel

woordverbanden van ‘bengel’ grafisch weergegeven

woorden met een verwante vorm:

werkwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.002 c