stumper

als woordenboektrefwoord:

stumper, stumperd:
m. (-s), sukkelaar.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

stumper (zn) :
stakker, arme jongen, dompelaar, sul, zielenpoot, zielenpiet, dopper
stumper (zn) :
sufferd, kruk, rund, klungel

als synoniem van een ander trefwoord:

sul (zn) :
sufferd, hals, kluns, sukkel, uilskuiken, onnozele hals, domkop, stumper, pruts, jandoedel, sukkelaar, schlemiel, schapenkop, labbekak, loebas, bonhomme, schotelvod, kloef, pezewever, frul
stakker (zn) :
ziel, sukkel, sloeber, stumper, stumperd, drommel, sukkelaar, schlemiel, zielenpoot, stakkerd, dopper
kruk (zn) :
prutser, mislukkeling, onhandig mens, sukkel, stok, stommerd, knoeier, steel, stumper, broddelaar
kneus (zn) :
mislukkeling, slappeling, stumper
koekenbakker (zn) :
prutser, klungel, knoeier, stumper
dopper (zn) :
stakker, stumper
dompelaar (zn) :
sukkel, stumper

woordverbanden van ‘stumper’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

woorden met een verwante vorm:

bijvoeglijk naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0019 c