temmen

als woordenboektrefwoord:

temmen:
(getemd), tam maken.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

temmen (ww) :
klein krijgen, onder krijgen, intomen
temmen (ww) :
beteugelen, bedwingen
temmen (ww) :
africhten, dresseren
temmen (ww) :
tam maken

als synoniem van een ander trefwoord:

beteugelen (ww) :
beheersen, onderdrukken, bedwingen, onder controle houden, tegenhouden, tegengaan, temmen, onderwerpen, matigen, inperken, in toom houden, intomen, tomen, aan banden leggen, teugelen, de kop indrukken, breidelen, betomen, optomen
bedwingen (ww) :
beteugelen, beheersen, onderdrukken, dempen, tegenhouden, temmen, overwinnen, neerslaan, hinderen, in bedwang houden, in toom houden, intomen, teugelen, onder het juk brengen

woordverbanden van ‘temmen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

temmen, tam maken

Tam is het dier, dat rustig met den mensch leeft en hem nuttig is. Getemd is het wilde dier, dat de mensch heeft weten te temmen. Mak is het dier in zooverre het aan den mensch gehecht is, en gedwee doet wat deze wil. Temmen heet een dier dwingen zijn woesten aard af te leggen, zich voor den menschelijken wil te buigen; tam maken het zoo onder bedwang brengen, dat het als een huisdier wordt. Temmen wordt ook figuurlijk gebezigd. Zijne lusten, driften, hartstochten temmen.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 189:

temmen, tam maken

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0025 c