onrustig

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

onrustig (bn) :
druk, koortsachtig, gejaagd, beweeglijk, veelbewogen, hectisch, onstuimig, woelig, geagiteerd, ongedurig
onrustig (bn) :
nerveus, zenuwachtig, rusteloos, ongerust, angstig, ontrust

als synoniem van een ander trefwoord:

opgewonden (bn) :
nerveus, gloeiend, druk, verhit, zenuwachtig, rusteloos, gespannen, overspannen, driftig, koortsachtig, gejaagd, verontrust, onrustig, in vervoering, geagiteerd, geëxalteerd
druk (bn) :
opgewonden, luidruchtig, rumoerig, levendig, bezig, onrustig, beweeglijk, geanimeerd, roerig, bedrijvig, lawaaierig, onstuimig, woelig, roezemoezig
druk (bn) :
actief, luidruchtig, rumoerig, ijverig, bezig, onrustig, geanimeerd, roerig, bedrijvig, nijver, lawaaierig, woelig, roezemoezig
zenuwachtig (bn) :
nerveus, opgewonden, rusteloos, gespannen, prikkelbaar, gejaagd, onrustig, schrikachtig, geagiteerd
gejaagd (bn) :
nerveus, haastig, ongeduldig, verhit, zenuwachtig, koortsachtig, onrustig, jachtig, ongedurig
koortsachtig (bn) :
nerveus, haastig, opgewonden, gejaagd, onrustig, hectisch, jachtig, verwoed, koortsig
ongedurig (bn) :
ongeduldig, rusteloos, wispelturig, gejaagd, onrustig, veranderlijk
woelig (bn) :
stormachtig, wild, onrustig, roerig, veelbewogen, turbulent
woelig (bn) :
druk, rumoerig, rusteloos, onrustig, beweeglijk, onstuimig
bewogen (bn) :
opwindend, druk, opgewonden, rusteloos, gejaagd, onrustig
geagiteerd (bn) :
nerveus, geprikkeld, opgewonden, zenuwachtig, onrustig
ongerust (bn) :
bang, bezorgd, angstig, bevreesd, onrustig, bekommerd
hectisch (bn) :
heftig, chaotisch, onbeheerst, onrustig, woelig
beweeglijk (bn) :
druk, levendig, dynamisch, onrustig, roerig
ongeduldig (bn) :
gehaast, onrustig, jachtig, ongedurig
rusteloos (bn) :
gejaagd, onrustig, woelig, ongedurig
turbulent (bn) :
onrustig, roerig, onstuimig, woelig

woordverbanden van ‘onrustig’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):

ongerust, rusteloos, onrustig

Geen rust hebbende.

Rusteloos duidt aan, dat de werking zonder rust, zonder ophouden voortduurt. Rusteloos arbeidde hij aan zijn grootsche taak voort.

Onrustig wijst aan, dat er geen rust, d.i. geen kalmte of bedaardheid aanwezig is: Een onrustige slaap. Met onrustige blikken zag de schuldige om zich, als vreesde hij elk oogenblik gegrepen te worden. Het woord komt dus vrijwel overeen met gejaagd, benauwd, angstig.

Ongerust wijst aan, dat de rust (het kalme gevoel van veiligheid of zekerheid) afwezig is; het beteekent dus: bang, angstig, bezorgd. Ik maak mij over zijn lang uitblijven zeer ongerust.

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

onrustig
eenzaam, geruisloos, onbeweeglijk, roerloos, rustig, star, stil, strak, uitgestorven, verlaten

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0021 c