springen

als woordenboektrefwoord:

springen:
(sprong, gesprongen).

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

springen (ww) :
ontploffen, exploderen, barsten, breken, openbarsten, uitbarsten, splijten, uit elkaar spatten, knappen
springen (ww) :
dansen, huppelen, dartelen, trappelen, joepen
springen (ww) :
stuiten, kaatsen, terugspringen
springen (ww) :
wippen

als synoniem van een ander trefwoord:

ontploffen (ww) :
knallen, springen, uit zijn vel springen, exploderen, barsten, losbarsten, klappen, ploffen, detoneren, uiteenbarsten
exploderen (ww) :
ontploffen, knallen, springen, losbarsten, klappen, uitbarsten, ploffen, uiteenspringen, uiteenspatten
dartelen (ww) :
springen, huppelen, spelen, rollebollen, rondfladderen
splijten (ww) :
springen, scheuren, barsten, kloven
huppelen (ww) :
springen, dansen, dartelen
dansen (ww) :
springen, huppelen
schieten (ww) :
springen, opwellen
knappen (ww) :
springen, barsten
klappen (ww) :
springen

woordverbanden van ‘springen’ grafisch weergegeven

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 262:

huppelen, springen

woorden met een verwante vorm:

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0022 c