als trefwoord met bijbehorende synoniemen:
als synoniem van een ander trefwoord:
woordverbanden van ‘aflopen’ grafisch weergegeven
in Charivarius' Een Ander Woord (1945):
in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):
Eene uitgestrektheid in de ruimte in alle richtingen doorloopen. Afloopen wordt inzonderheid gezegd van het doorkruisen van eene landstreek met een vijandig doel, om te rooven, te plunderen en te verwoesten. Hij heeft al de zeeën doorkruist. „Nu wordt Vlaanderen afgeloopen door de muitende benden."
Langzaam het einde naderen; langzamerhand, niet plotseling ophouden. Eindigen veronderstelt het tot stand brengen van het laatste gedeelte, waardoor de handeling voltooid is. Ten einde loopen en afloopen zijn in zoover van eindigen onderscheiden, dat zij alleen gebruikt worden van den tijd, en van zulke handelingen en voorvallen, waarvan de duur als een tijdsverloop beschouwd wordt. Bij afloopen is men aan het einde gekomen, bij ten einde loopen is men echter nog niet zoo ver. De onderhandelingen zijn afgeloopen. Het is met hem afgeloopen. Hoe is het voor u afgeloopen? De vergadering van den Rijksdag liep reeds ten einde, toen hij op eens dit voorstel ter tafel bracht, dat wel druk debat uit moest lokken. Alles eindigde echter spoediger dan men dacht.
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 122:
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 123:
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 122:
in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):
woorden met een verwante vorm:
bij andere sites:
debug info: 0.0035 c